Draaiapparaat

Bij deze opdracht ga je zelf een werkstuk bedenken en maken die echt beweegt wanneer je aan een hendeltje draait.Het doel van deze opdracht is het op een praktische manier kennis te maken met een overbrenging en wat deze voor jou kan doen.

Het werkstukje moet aan de volgende eisen voldoen:

  • er moet minimaal een overbrenging in zitten.
  • de basis voor het raamwerk waar de overbrenging in komt is 14 x 14 cm.
  • er moet minimaal een houtverbinding in zitten.
  • het werkstuk moet werken.   

Voordat je verder gaat kun je hier kijken welke overbrengingen er zijn die je in je werkstuk kunt gebruiken.

 

Opdracht 1.

Door de onderstaande vragen te beantwoorden wordt duidelijk wat de mogelijkheden zijn van een werkstukje met een overbrenging erin. Ook leer je wat een overbrengingsverhouding is en denk je na over hoe je dit kunt toepassen in je werkstuk. 

Werk de onderstaande vragen uit op een ruitjesblad maak hiervoor gebruik van de informatie.

1. Wat doet een overbrenging? 

2. Wat betekend rotatie en translatie?

3. Wat is het verschil tussen het aandrijfwiel en een volgwiel?

4. Wat vertelt een overbrengingsverhouding?

5. Hoe bereken je een overbrengingsverhouding?

6. Leg uit wanneer je spreekt van een versnelling en wanneer van een vertraging?

7. Maak in een tabel van elke overbrenging duidelijk met wat voor soort beweging de overbrenging begint en waarmee hij eindigd (rotatie/translatie). Zet in een van de kolommen ook neer wat je kunt veranderen om de beweging te vergroten of te versnellen.

8. Teken de drie houtverbindingen die je in de afbeelding ziet na en schrijf erbij welke jij kiest voor jouw werkstuk. 

9. Schrijf de taken hieronder over en schrijf het gereedschap op die je het er best voor kunt gebruiken.

Afkorten van de lat, Zagen van de houtverbinding, Uitzagen van je zaagplan uit een multiplex plank, Boren van de gaten, Afwerken van de onderdelen, Monteren van de onderdelen.

Duur: 1 Les.

 

Opdracht 2.

Bij het bedenken en maken van een ontwerp is het handig om te starten met een schets. Wat voor soort tekening het beste is, is afhankelijk van wat je wilt ontwerpen. In veel gevallen zal een vooraanzicht duidelijk zijn. De tekening maak je op een A4'tje en diend ervoor om je idee wat je in je hoofd hebt voor het eerst op papier te zetten. Het is hierbij nog niet heel belangrijk dat alle maten kloppen. In deze tekening moet duidelijk worden wat je gaat laten bewegen, welke overbrenging je gaat gebruiken, welke houtverbinding je gaat toepassen en hoe de constructie van de onderdelen is. De voorbeeldtekening geeft je een mooi beeld van hoe zo'n tekening er uit ziet.

Duur: 1 Les.

 

 

Opdracht 3.

Maak op schaal 1:1 een werktekening van jouw werkstuk. Gebruik hiervoor de twee binnenste pagina's van het ruitjesblad. Zo heb je voldoende ruimte om een vooraanzicht en een rechter zijaanzicht te tekenen. Zorg ervoor dat de aanzichten recht naast elkaar komen te staan. Na het tekenen van beide aanzichten maak je de maten duidelijk door middel van maatlijnen en een stuklijst. De voorbeeldtekening geeft een duidelijk beeld van wat van de tekening wordt verwacht.

Voor meer informatie over een werktekening klik je hier.

Duur: 2 Lessen 

 

Opdracht 4.

Maak nu een zaagplan voor alle onderdelen die je gaat uitzagen uit de plank van 15 x 20 cm. De vier latjes van 14 cm die de basis vormen hoef je hier dus niet uit te zagen. Teken hiervoor een vak van 15 x 20 cm op een A4'tje en teken hierbinnen de onderdelen die je uit het hout gaat zagen op ware grootte. Het doel is zo min mogelijk afval over te houden. De voorbeeldtekening laat duidelijk zien hoe het zaagplan van het voorbeeldwerkstuk eruit komt te zien. Tevens is ook duidelijk dat er maar 13cm van de plank nodig is.

Duur: 0,5 Les

 

Opdracht 5.

Nu ben je aan het maken van je werkstukje toe. Gebruik voor de verschillende werkzaamheden steeds het juiste gereedschap. Voor de latten de verstekzaag, de figuren een figuurzaag, de houtverbinding en asjes een toffelzaag, en de gaten boor je met een kolomboormachine. Bij twijfel over welk gereedschap je het beste kunt gebruiken kun je het opzoeken in de gereedschappenlijst of het aan je docent vragen.

Duur: 6 Lessen